Hans Landsaat

Schilderijen - Tekeningen - Grafiek

Home Terug / Back

De onbegrijpelijke grootheid der natuur

Eerder verschenen als de Inleiding van 'Toenemende Verwondering' (2013)

De eerste keer dat ik Hans Landsaat in Egmond bezocht, was op een heldere voorjaarsdag. Omdat ik te vroeg aankwam voor onze afspraak, maakte ik een korte wandeling over het duin naar de zee. Het was een van de eerste mooie dagen van het jaar en op het strand liepen maar weinig mensen. Bij de zee gekomen voelde ik de zon in mijn rug schijnen en hoorde ik het ruisen van een afnemende zee. Door mijn wimpers zag ik hoe in de verte, onder een wolkenloze hemel, een nevelig blauw en waterig groen de einder bijna deden oplossen. De sensatie van zee en ruimte nam ik onwillekeurig mee zijn atelier in en toen ik daar de recente schilderijen zag werd ik verrast door impressies van ruige, ongenaakbare landschappen ver hier vandaan. Landsaat had ze, zo vertelde hij me, geschilderd naar aanleiding van de lange reizen die hij in 2004, 2007 en 2011 maakte door China. Ik ging zitten op de stoel die hij voor me had klaar gezet en samen keken we naar de impressies van dorre zandvlakten en grillige rotsformaties. In sommige schilderijen wapperden kleurige Tibetaanse gebedsvlaggetjes aan houten palen, in andere waren wegen of paden te herkennen die meanderend tussen hoge bergen verdwenen. Ze vormden de enige menselijke sporen, maar leken vooral het desolate en onherbergzame karakter van de afgelegen streken te benadrukken.

Landsaats landschappen, zo kon ik constateren, bieden geen geborgenheid en spelen vooral in op de onpeilbare krachten van de natuur. In plaats van zich uitstrekkende horizonnen die op nog geen vijfhonderd meter van Landsaats atelier zo geruststellend dommelen tussen blauwen en groenen, worden de geschilderde landschappen beheerst door scherpe contouren, onrustige diagonalen en droge tinten grijs, groen en bruin.

Wat me tijdens dat eerste atelierbezoek opviel was dat aan de onderste randen van verschillende Chinese landschappen scherp afgesneden banen het beeld inschoten, om in een van de hoeken rond naar hoven af te buigen en vervolgens weer uit zicht te verdwijnen. Het waren vervreemdende accenten die ogenschijnlijk niets met de voorstellingen te maken hadden en die niet alleen werkten als repoussoir, maar vooral ook deze van gene zijde scheidden. Landsaat hield het vaag toen hij me vertelde dat deze elementen aan de randen 'ongemerkt' zijn schilderijen waren 'binnen gekomen'. "Kennelijk had ik ze nodig als houvast", voegde hij eraan toe. Toen ik doorvroeg verklaarde hij dat het eigenlijk de sponningen waren van de vensters van de treincoupe van waaruit hij en zijn vrouw veel landschappen aan zich voorbij zagen trekken tijdens hun reis van oost naar west China. Als schijnbaar toevallige fotografische elementen hadden ze hun plek gevonden in zijn composities. Over hun inhoudelijke functie binnen zijn schilderijen wilde of kon hij weinig meedelen, maar over de rondreizen door China daarentegen des te meer. Elk schilderij dat hij me liet zien wekte zijn herinnering aan het moment van zien, of beter, van intens ervaren. Landsaat vertelde uitgebreid over de steden, musea en kunstschatten die hij had gezien, maar vooral over de uitgestrekte en afwisselende natuurgebieden die hij tijdens zijn treinreizen aanschouwde en gedurende tussentijdse verblijven bezocht. De kunstenaar is geen man van grote gebaren, maar aan de glinstering in zijn ogen en de wijze waarop hij nadruk legde op woorden, kon ik opmaken dat de lange reizen door China van enorme betekenis voor hem zijn geweest.

Dat Landsaat gericht op zoek is naar overrompelende natuursensaties, werd me pas goed duidelijk toen ik later de informatie op zijn website tot me nam. Daarin schrijft hij over zijn vele reizen naar Schotland (1971), Canada (1981), Mongolië (2002), Australië (1987, 1992, 1996, 1999 en 2005) en China (2002, 2004, 2007 en 2011) en zijn verschillende verblijven in Zeeuws Vlaanderen. Tijdens een volgend atelierbezoek liet hij me een serie schilderijen zien die hij in 2000 had gemaakt aan de boorden van de Schelde. Daarin richtte hij zich niet op verre verschieten, maar op het geweld van golven en zee, juist daar waar de verschillen tussen eb en vloed het meest extreem zijn. In de zeeschilderingen die Landsaat mij die middag liet zien uit deze laatste Zeeuwse periode, had hij gekozen voor een relatief hoog standpunt en keek ik met de schilder neer op een vloedlijn en een schuin in het beeldvlak geplaatste kuststrook. Deze gaf maat en verhouding aan het beeld, maar leek naar mijn gevoel vooral het perspectief van de kunstenaar te duiden: hij bevindt zich op een dijk aan de scheidslijn tussen land en zee en aanschouwt het onbedwingbare geweld van eindeloos rollende golven.

De stroken land fungeerden in feite op vergelijkbare wijze als de vensterranden in zijn recente Chinese landschappen; ze wekken het bewustzijn van hier en daar. In dat onderscheid positioneert Landsaat zichzelf - en daarmee ook iedereen die naar zijn schilderijen kijkt - als toeschouwer. Hij neemt niet deel aan het natuurspektakel, hij ondergaat het niet in fysieke zin, maar aanschouwt het van afstand en laat het op zich inwerken.

Landsaats zeeschilderijen en landschappen zijn wars van romantisch zwelgen en de dramatiek waarmee ze is omgeven schuilt uiteindelijk minder in het bewustzijn van de nietigheid van de mens als wel in het bewust maken van de onbegrijpelijke grootsheid van de natuur en de onophoudelijke processen van ontstaan en vergaan.

De nacht, de weg, de groene bergen - 2009 Na zijn laatste reis door China heeft Landsaat er lang overgedaan om zijn heftige indrukken te verwerken tot een idioom waarin de persoonlijke sensitiviteit kon worden bedwongen. Dat resulteerde in een reeks bewogen schilderijen van onherbergzame plekken en een aantal schilderijen waarin warme kleurtinten overheersen en landschappelijke elementen werden herleid tot eenvoudige motieven. Tot die laatste werken behoort De nacht, de weg, de groene bergen, een schilderij waarop ik tijdens dat eerste atelierbezoek mijn oog meteen had laten vallen en dat een jaar later, in 2011, deel uit zou maken van een kleine solo-tentoonstelling in Museum Belvédère. Dankzij een particuliere schenking kon het museum het aan zijn collectie toevoegen. In dit schilderij leek het ooit geziene landschap verdicht tot een metaforisch beeld waarin Landsaats beschouwing op leven, dood, natuur en kosmos waren samengevat. De schematische weergave van de voorstelling vertoont overeenkomsten met de neo-figuratieve werkwijze die hij in de late jaren zestig hanteerde, maar laat vooral zijn behoefte zien om de dramatische krachten van de natuur te bezweren in krachtige symbolen. Namen deze in De nacht, de weg, de groene bergen en aanverwante schilderijen een gestileerde vorm aan, in inktschilderingen verschenen ze als expressieve tekens. In die inktschilderingen richt Landsaat zich op een motief of enkele motieven en kiest hij voor het expressieve tekengebaar. Daarmee vertonen ze onwillekeurig verwantschap met klassieke Chinese schilderingen.

Binnen zijn werk nemen ze een cruciale plek in, doordat ze in veel gevallen de eerste creatieve weerslag zijn van reisindrukken. In die tekeningen vinden ze voor het eerst vorm - aanvankelijk aarzelend maar allengs pregnanter en overtuigender - legt hij accenten en zet hij de persoonlijke emotie om tot geconcentreerde tekens. In zekere zin werken ze als gedichten: ze zijn sterk gericht op vorm, verhouding en toon, appelleren aan gevoel en ervaren, maar laten veel over aan onze eigen verbeelding.

Zijn schilderijen hebben daarentegen een meer episch karakter en zijn het eindstadium van een proces van opladen, verwerken, ontladen, ordenen en samenstellen. De expressieve schildersgebaren die in zijn inktschilderingen in zo belangrijke mate het karakter van de motieven en het beeld bepalen, voegen zich in zijn olieverfschilderijen veel nadrukkelijker naar de algehele voorstelling. Ofschoon ze pas veel later in het atelier zijn ontstaan, wekken veel schilderijen de indruk te zijn geschilderd naar aanleiding van een specifieke waarneming. Deze impressionistische inslag laat zich verklaren door het gebruik van reisfoto's. "Ik heb een heel eenvoudige camera en die gebruik ik om indrukken vast te leggen", vertelde de kunstenaar tijdens mijn eerste bezoek aan zijn atelier. "Daarnaast heb ik altijd een notitieboekje en een schetsboekje bij me. Deze drie horen onafscheidelijk bij elkaar."

De vele notities, schetsjes en foto's die Landsaat tijdens zijn reizen maakt, sorteert hij achteraf zorgvuldig en sommige worden uiteindelijk vertrekpunt tekeningen of schilderijen. In het atelier fungeren ze als hulpmiddelen bij het schikken en ordenen van de herinnering en bij het zoeken naar beelden waarin, als ze eenmaal zijn uitgeschilderd, alle gestapelde indrukken hun heldere betekenis vinden.

De foto's die hij me liet zien waren eigenlijk niet meer dan gewone vakantiekiekjes. Ik zocht ernaar, maar vond tussen de vele opnamen geen waarin de randen van een treinraam zijn mee gefotografeerd. Dat versterkte de gedachte dat Landsaat het venstermotief bewust of onbewust heeft aangebracht om afstand te scheppen tussen hem, de beschouwende blik en het waargenomen landschap. Uiteindelijk gaat het hem in zijn werk ook minder om natuursensaties, dan om het registreren van de immensiteit van die natuur en om het vinden van een bevattelijk beeld om het onbevattelijke daarvan mee te delen.

Dat Landsaats creativiteit zich niet beperkt tot het maken van tekeningen en schilderijen, werd mij duidelijk toen hij me meenam naar zijn woonhuis. Hij vroeg mij aan de eettafel plaats te nemen en liep naar de voorkamer. Na enige ogenblikken kwam hij terug met een grote stapel boeken. Een voor een legde hij ze op tafel. Het waren prachtige gebonden uitgaven waarin grafiek van zijn hand reageerde op gedichten of korte teksten van anderen. "Deze kunstenaarsboeken vormen een wezenlijk onderdeel van mijn werk", benadrukte Landsaat. "Visuele impressies, muziek en poëzie zijn mijn grootste artistieke drijfveren." Juist in de kunstenaarsboeken leken deze inspiraties samen te komen.

Een van de boeken waarin ik bleef bladeren - Water uit 2007 - omvat fragmenten uit verschillende in het Nederlands vertaalde gedichten van Jorge Luis Borges, T.S. Eliot en anderen en zes prenten van Landsaat. Ik zag hoe de kernachtige regels waren gei:ntegreerd in de expressief geschetste impressies van kusten, kanalen, rivieren en zee. In een ander boek, Bij de rivier de Wang uit 2010, vormden vertaalde gedichten van Wang Wei en Pei Di (achtste - negende eeuw) combinaties met luchtige constellaties van getekende en grafische vormen. De geschetste partijen waren van Hans Landsaat, de grafische van de hand van boekontwerper René Bakker. Het samengaan van tekst, schets en grafiek leverde een eigenaardige driehoeksspanning op die fascineerde. Gedrukt op het droge en stevige papier creëerden ze een intens compositorisch krachtenveld en op inhoudelijk niveau openden ze eindeloze ruimten.

Na dat tweede bezoek aan zijn atelier begeleidde hij me naar mijn auto. Samen zagen we hoe een rode vlieger een plotselinge duikvlucht nam en achter het lage duin verdween. Alsof hij mijn gedachten kon lezen merkte hij op: "Kijk, het is hier natuurlijk prachtig, maar voor mijn creativiteit heb ik de uitdaging nodig van het onbekende." In die gebieden waar de natuur zich volop laat gelden en elk menselijk wikken, wegen en handelen reduceert tot absurditeit, zoekt de kunstenaar zijn inspiratie. Daar laat hij de oerkrachten van wilde wateren, grillige bergketens en dorre woestijnen op zich inwerken. In de aangename omgeving van het Egmondse duinlandschap vindt hij vervolgens de rust om er beeld en betekenis aan te geven. Misschien is het daarom dat hij er zich zo op zijn gemak voelt: Het schept verhouding - om artistiek lijfsbehoud.

Han Steenbruggen
Directeur Museum Belvédère, Heerenveen